Luka Bloom: Het moet altijd een beetje spannend blijven voelen

Op 30 november 2015 deed ik een telefonisch interview met de Ierse folkzanger Luka Bloom over zijn album Head and Heart. Het gaat om de liedjes, vindt hij, niet om de artiest. Een fijn gesprek met een bescheiden zanger, die ongelukkig wordt van groepsreizen en gelukkig wordt van in de vroege ochtend door het Vondelpark fietsen.


Een album vol verrassende samenlopen
Head and Heart is een unieke plaat voor mij. Ik was helemaal niet van plan om een album op te nemen. Ik was zelf bezig met een aantal covers, zoals Head and Heart, The First Time I Ever Saw Your Face en The Banks of the Lee. Ik had al heel lang het gevoel dat ik een keer iets met een jazz trio op wilde nemen. Maar ik kende helemaal geen jazz trio’s. En toen ik op een dag pianist Phil Ware hoorde spelen nam ik een raar besluit en heb ik hem gevraagd om samen met zijn trio een plaat met mij op te nemen. Zonder arrangementen vooraf, zonder repetities. Ik heb hem een paar opnames gestuurd waarop ik mezelf op gitaar begeleidde om aan zijn bassist en drummer te laten horen. We ontmoetten elkaar voor het eerst in de studio, stelden onszelf voor en zijn gaan spelen. En we hebben de plaat in twee dagen opgenomen. De opname van The First Time I Ever Saw Your Face die op het album staat, was het eerste wat samen speelden. Ik wilde iets heel puurs, fragiels en kwetsbaars vangen.”

Dat is wel een risico…
“Het gaat over invoelen, over connectie maken. Over een gezamenlijke reis maken. Dat is bijzonder van muziek. Dat je, zonder iets van elkaar te weten, elkaar in muziek kunt vinden. Er was meteen een muzikale en spirituele klik en het is gelukt om dat vast te leggen in een opname. Dat was een bijzonder moment. Iets wat ik nog nooit had meegemaakt.”

Dat is bijzonder, omdat The First Time I Ever Saw Your Face ook gaat over een eerste ontmoeting…
“Grappig dat je dat zegt, zo had ik er nog nooit over nagedacht. Dat er een connectie is tussen waar het nummer over gaat en hoe we het hebben opgenomen. Dat is een mooie samenloop.”

Hoe zoek je een cover uit?
“Ik cover nummers als ik het gevoel heb dat ik iets kan toevoegen. Ik moet mijn eigen leven erin voelen, mijn eigen persoonlijkheid. Van The First Time I Ever Saw Your Face zijn zo veel prachtige versies uitgebracht, waarom heeft de wereld dan een nieuwe versie nodig? Omdat ik geloof dat mijn versie anders is. Mijn versie is enorm kwetsbaar. Is mijn versie beter dan de anderen? Waarschijnlijk niet. Maar het is een hele echte en eerlijke interpretatie van het nummer. En ik ben er erg blij mee. Ik moet in een cover geloven. Ik heb een cover gemaakt van Bob Dylan’s Make me feel my love. Dat nummer voelt alsof het voor mij geschreven was. Als ik het zing voelt het alsof ik een nummer van mezelf zing.”

De wederkerigheid van platen maken en optreden
Je maakt al jaren albums. Doe je je best om jezelf te blijven verrassen?
“Ik heb twee voorstellingen van de hel. De eerste is op een groepsvakantie gaan met gelijkgestemde mensen. Dat klinkt erg angstaanjagend voor mij. De andere voorstelling van de hel is een staat waarin ik me zó comfortabel, zelfverzekerd en relaxed voel, dat ik precies weet wat ik doe en waar het naar toe gaat. Dat is een gevaarlijke gemoedstoestand voor een muzikant. Omdat het maar een dunne lijn is tussen je zo comfortabel voelen en niets te zeggen hebben. Dus ja, ik zoek nog steeds naar manieren om het fris en interessant voor mezelf te houden.
Ik heb net een nieuwe plaat afgerond, die in februari uitkomt. Ik heb de hele zomer in een studio in Ierland doorgebracht en ik ben net zo enthousiast over dit album als over mijn allereerste album. Ik geloof in de waarde van albums. Maar het is steeds moeilijker om anderen daarvan te overtuigen. Voor mij heeft een album een artistieke waarde, een financiële waarde. In een nieuw album gaat al snel twee jaar werk zitten van schrijven, voorbereiden, opnemen, artwork bepalen. Muzikanten moeten ook hun rekeningen betalen. Dus pleit ik ervoor dat mensen voor muziek betalen en het fysieke product kopen. De cd of lp.”

En optredens, zijn die ook veranderd?
“Optreden wordt steeds leuker. Ik heb nooit iets anders gedaan sinds ik veertien ben. En nu ben ik zestig en ik doe het nog steeds. Ik heb nooit iets anders willen doen. Het is wel een tijdje moeilijker geweest. Toen ik jonger was en het gevoel had dat ik mezelf te veel moest bewijzen. Ik was te ambitieus, te zenuwachtig, wilde te veel indruk maken. Maar nu kijk ik naar mijn optredens en weet ik dat ik dichter bij mijn laatste optreden dan bij mijn eerste optreden ben. En dat maakt ieder optreden meer dierbaar. Ieder optreden heeft een andere dynamiek. De zaal is anders, de PA is anders, het publiek is anders. En het publiek verdient het dat je je volledig inzet. Het is oké als mijn stem een dagje minder is, of als ik een keer moe ben. Maar het publiek moet zeker weten dat ik daar die avond wil zijn. Zij hebben moeite gedaan om een kaartje te kopen, om een oppas te regelen en om tijd in hun drukke leven vrij te maken naar mijn show te komen. Dus daag ik mezelf uit om bij ieder optreden mijn enthousiasme, mijn dankbaarheid en mijn nederigheid te tonen.”

Je eigen reis maken
Ik zag pas een optreden van een jonge, veelbelovende Nederlandse folk zangeres, Sophie ter Schure…
“Ja, Sophie! Ik heb haar ontmoet in Amsterdam.”

Zij dankt je in haar pas uitgebrachte cd omdat je haar hielp te geloven dat mensen haar muziek wilden horen.
“Ik hoorde Sophie spelen in Mulligans in Amsterdam. Ze heeft een prachtige stem en ze is live heel goed. Maar meer nog is ze geïnteresseerd in liedjes, in hun geschiedenis en waar ze vandaan komen. Daarom heb ik haar uitgenodigd om wat optredens in Ierland te komen doen.”

Zie je jezelf dan als coach of leraar?
“Nee, ik ben geen criticus, ik ben geen leraar. Het enige dat ik kan bieden is mijn ervaring. Als zanger, als songwriter en vanuit mijn optredens. Ik weet alleen iets over mijn eigen kleine wereld, en zelfs dat is soms een raadsel voor mij. Ik denk dat iedereen zijn eigen reis moet maken, zijn eigen geluid moet ontwikkelen, zijn eigen stem moet vinden. Sommige mensen vinden hun stem op een jonge leeftijd. Voor anderen is het een lange reis. Bij mij is het nog steeds aan het veranderen. Mijn zes-snarige orkest ontwikkelt zich voortdurend en dat zorgt voor een fascinerende reis.”

In de introductie van je fotoboek Home place schrijf je : “The world is full of magical places, inviting us to peace”. Vind je die plekken ook in je nummers?
“Voor mij is iedere kamer waar ik mijzelf kan verliezen in een nieuw nummer zo’n plek. Je hoeft niet in een prachtige, serene plek te zijn om een nummer te kunnen schrijven. Het nummer You Couldn’t Have Come at a Better Time van het album Riverside schreef ik in een badkamer in New York, daar was niks prachtigs of sereens aan. Wat ik bedoel is, waar je ook bent, of dat nou in een stad, een dorp of in een landschap is, je bent veel dichter bij die vredige plek in jezelf dan je denkt. Het is vlak voor je neus, je hoeft het alleen maar te vinden.”

 

dit interview verscheen in aangepaste vorm ook op maxazine.nl